ancsosa
Tot de n-e generatie.
1 . Claes van Oldenbarnevelt, geboren op 1 mei 1603, Nijkerk, gestorven in 1638 (leeftijd bij overlijden: 35 jaar oud).
2 . Evert van Oldenbarnevelt, geboren in 1576, Nijkerk, gestorven. [Bron 2]
... gehuwd op 3 april 1597, Nijkerk, met ...
3 . Reintgen Loechen. [Bron 3]
... hieruit :
4 . Ernst van Oldenbarnevelt, geboren circa 1549, Nijkerk, gestorven tussen 1606 en 1609. [Aantekening 4]
... gehuwd met ...
5 . Geertruid ??.
... hieruit :
6 . Loech Gerrits.
... gehuwd met ...
7 . Claesgen Gysberts van Twiller, geboren in 1557, gestorven. [Aantekening 7]
... hieruit :
8 . Claes Ernstsz van Oldenbarnevelt, geboren in 1522, Nijkerk, gestorven circa 1587 (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 65 jaar oud), Dijkgraaf van Arkemheen. [Bron 8]
... gehuwd op 18 juli 1543 met ...
9 . Nelle Wouters Brincks van Wenckum, geboren circa 1511, gestorven op 24 januari 1588 (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 77 jaar oud).
... hieruit :
14 . Gijsbert Woltersz van (I) Twiller, geboren waarschijnlijk in 1518, gestorven voor 11 mei 1568, Nijkerk. [Aantekening 14]
... gehuwd circa 1537 met ...
15 . Elisabeth Scholten van Vaneveld. [Aantekening 15]
... hieruit :
16 . Ernst van Oldenbarnevelt.
... gehuwd met ...
17 . Elisabeth van Diermen, geboren circa 1500, Nijkerk, gestorven.
... hieruit :
18 . Wolter Hendricks van Wenckum, geboren circa 1498, BArneveld, gestorven na 1559. [Aantekening 18]
... gehuwd met ...
... hieruit :
28 . Wolter Ghijsberts van (I) Twiller, geboren circa 1490, gestorven. [Aantekening 28]
... gehuwd met ...
... hieruit :
30 . Hendrick Hendricksz Scholten van Vaneveld, Schout te Nijkerk (1547-1553), gestorven na 1583, Schout te Nijkerk. [Aantekening 30]
... gehuwd met ...
... hieruit :
32 . Casijn van Oldenbarnevelt, geboren in 1466, Nijkerk, gestorven. [Bron 32]
... gehuwd in 1523 met ...
... hieruit :
34 . Jacob van Diermen, geboren in 1470, Nijkerk, gestorven.
... gehuwd met ...
35 . Trude Bruinis.
... hieruit :
... gehuwd met ...
37 . NN Scholten.
... hieruit :
56 . Ghijsbert van Twiller, geboren waarschijnlijk in 1470, gestorven, Leenman in 1520. [Aantekening 56]
... gehuwd met ...
... hieruit :
60 . Hendrick Reinders van Vaneveld, gestorven na 1551. [Aantekening 60]
... gehuwd in 1489 met ...
... hieruit :
64 . Cosijn Ernstz van (Stamreeks B) Oldenbarnevelt, geboren in 1403, Barneveld, gestorven in 1458, Barneveld (leeftijd bij overlijden: 55 jaar oud). [Bron 64]
... gehuwd met ...
65 . Beerte Claassen, geboren in 1429, Nijkerk, gestorven. [Bron 65]
... hieruit :
112 . Jacob van Twiller, geboren waarschijnlijk in 1440, gestorven ((op document genoemd 1429-85)). [Aantekening 112]
... gehuwd met ...
... hieruit :
120 . Reijner Reijnders van Vaneveld.
... gehuwd met ...
... hieruit :
128 . Ernst Cosijnsz van Oldenbarnevelt, geboren circa 1373, Barneveld, gestorven in februari 1457 (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 84 jaar oud). [Bron 128]
... gehuwd met ...
129 . Margriete ??, geboren in 1402, BNijkerk, gedoopt voor 1457, Nijkerk, gestorven.
... hieruit :
224 . Jacob van Twiller, geboren circa 1392, gestorven, leenman in 1439. [Aantekening 224]
... gehuwd met ...
... hieruit :
256 . Casijn van Oldenbarnevelt, geboren in 1341, Barneveld, gestorven. [Bron 256]
... gehuwd met ...
... hieruit :
448 . Gijsbert van Twiller, geboren waarschijnlijk in 1370, gestorven, leenman in 1429. [Aantekening 448]
... gehuwd met ...
... hieruit :
896 . Ghiselbert Jacobszoon van Twiller, geboren waarschijnlijk in 1345, gestorven na 1385, Hof van het gerecht Scherpenzeel, Tijnshouder. [Aantekening 896]
... gehuwd met ...
... hieruit :
1.792 . Jacob van *** Stamvader Twiller en Twillert *** Twiller, geboren waarschijnlijk in 1310, gestorven. [Aantekening 1792]
... gehuwd met ...
... hieruit :
Peel van Hennekeler, nagelaten onmondige zoon van zaliger Peel van Hennekeler en zijn weduwe Christina van Oldenbarnevelt; nog voor Lelitgen Elberts voor zich en als weduwe van Peter Pelen Lening 1 gld. per jaar aan de Vivarij op 't Stevens en Lauwerensaltaar in de St. Joriskerk. Voldaan Belending 1 aan de ene zijde: 1) de weduwe van Jan van Bijler Belending 2 aan de andere zijde: 1) Gerrit Thonisz, Gijsbert Jacobsz Appel Belending 3 overige
Cosijn one brother named Ernst van Oldenbarnevelt. This brother was the count of dikes of the lowlands Arkemheen, collator of the vicar the saint Cross in Nijkerk.
In 1571 he committed manslaughter upon Reyner Bernts at Putten, for which he was acquitted in 1587. Since then he resided in Putten.
VVG Hernegoederen deelII/201
18-03-1619 Joffer Geertruijdt van Hollick 00 Derick van Oldenbarneveldt, en de Rekenka- mer maken een accoord over de redemptie des versterfs. Eertijds gehoorde het Ernst van Oldenbarneveldt, daarna diens dochter Joffer Bessel van Oldenbarne- veldt, die gehuwd was met Aelt van Hollick, en daarna met Andries Elberts Vlie- ger. Het herengoed viel daarna op haar zoon Ernst Andries Vliger en uiteindelijk op Derick van Oldenbarneveldt als man van Joffer Geertruijdt van Hollick.
Groot Errentell. N.B. Een goed van de abdij van Elten.
30-09-1624 Henrick van Essen, raadsheer gehuwd met Swane Loosen transport na overdracht door
Juffr. Andrea Collert, weduwe van Niclaes van Oldenbarneveld.
1 3 0 ) G.P.V.' Inv. no. 14, deel 30, proces XIV. Zij was blijkens G. P.V. Inv. 14, deel 1607-09, proces no. 25 een dochter van Gijsbert Wol- ters en Elisabeth (Scholten van Vanevelt; zie C.P.H. 1608 I I ) . Haar broeder Wolter Gijsberts tr. Alijdt van Wenckum Bycketsdr. (C.P.H. 1627 V, Henrick van Nulde contra Goetschalck Claessen; zie hierboven aant. 94), uit welk huwelijk drie zonen, Gijsbert, Amelis, en Rvkct, die den naam Van Twiller aannamen, vermoedelijk ontleend aan hot goed (Cleyn) Twyller onder Scherpenzeel.
kwartierstaat Evert van t'Hof VVG Hij was geërfde in Arkemheen; vermeld in 1588, verkrijgt den sealweer van t'goed Hennekeler (1590); geerfde in Arkemheen; gegoed onder Nijkerk. Hij was kerkmeester in Nijkerk
Cosijn one brother named Ernst van Oldenbarnevelt. This brother was the count of dikes of the lowlands Arkemheen, collator of the vicar the saint Cross in Nijkerk.
In 1571 he committed manslaughter upon Reyner Bernts at Putten, for which he was acquitted in 1587. Since then he resided in Putten.
Leenboek Scherpenzeel 11-5-1568: Hendrik Scholten Hendriksz. voor Wouter Gijsbertsz., zijn neef, onmondig, bij dode van Gijsbert Woutersz., diens vader, te Nijkerk, 141 fol. 51-52
Hendrik Scholten was de broer van Gijsbert's vrouw Scholten Vaneveld
WvT Van Klein Watergoor
Gelders Archief : 0434 Huis Ter Schuur Inventaris 2. Stukken van zakelijke aard
2.1. Goederen in Gelderland
2.1.1. Kwartier van Arnhem
2.1.1.9. Ambt Nijkerk
166 Acte, waarbij Henrica, weduwe van Gelis van Ryemsdick, en Henrick, haar zoon, het goed Klein Watergoor overdragen aan Meys Gerits en Griet, echtelieden en aan Gyesbert Wolters
Datering: 1540
31-10-1540 Joffer Henrica, weduwe van Gelis van Ryemsdick, en Henrick van Ryemsdiick, haar zoon, dragen het goed Kleyn Watergoer, gelegen in het kerspel van der Niekerick, over aan Meys Gerritsz. en Griet, echtelieden, en aan Gyesbert Wolters. Oorspr. (Inv.no 166). De zegels van Gyesbert van Weenkum en Jan van Hell zijn verloren. ([GA Terschuur] reg. 34).
Het huis Watergoor bestond in Nijkerk van 1435 tot 1854 (Gelders Archief)
zie Otto van Scherpenzeel & Stijne
Hendrik van Aller, die in 1424 beleend werd met half Watergoor, behoorde tot de huwelijksvrienden van Stijne van den Gruijthuijs
De Ned Leeuw 1943 blz 123.
Elisabeth Scholten van Vanevelt, die tr. in of vóór 1537 Gysbert Woltersz (van Twiller), geb. ± 1518, + vóór 11 Mei 156 , zn. van Wolter.
Was van voor 1568 tot 1583 leen/eigenaar van Groot Willaer in Scherpenzeel (WvT brief S.Laansma 1975)
Gelders Archief ambt Scherpenzeel, toeg 0434 Huis ter Schuur inventaris 195
Acte, waarbij Wilhelm van Scherpenzeel Wolter Giisberts zoon van Gijsbert Woltersen, beleent met een rente van 5 Carolusgulden uit Groot Twiller, 1568. Met in dorso een latere acte van belening, 1583
Ook vermeld in Leenboek Scherpenzeel
30-3-1583: Wouter Gijsbertsz. bij dode van Hendrik Scholten Hendriksz. met ledige hand, 141 fol.51v
Hendrik was zijn oom van moederszijde
7-5-1585: Reiner van Vaneveld voor Wouter Gijsbertsz., onmondig, zoals Gijsbert Woutersz.,
diens vader, 141 fol. 55-56.
Reiner was ook een oom van Mmoederszijde
4-3-1598: Hulde van Wouter Gijsbertsz., 141 fol. 57
hvt Willem van Scherpenzeel 1520-1570
NED LEEUW 1949.
Hij was een zoon van Gijsbert Wolters, en Elisabeth Scholten van Vanevelt (zie Ned. Leeuw LX1 (1943) kol. 123). De Van Twiller’s voerden hetzelfde wapen als de Van By(a)ler's, t.w. zes lelies (3, 2 en 1), maar de bewering van Beernink (a.w. blz. 145), dat zij (dus?) tot een jongeren tak van laatstgenoemd geslacht. behoord hebben, is volkomen onbewezen.
Ned Leeuw 1940 kol334 note 136 Wolter Gijsberts en Alijdt van Wenckum Ryckertsdr uit welks huwelijk drie zonen, Gijbert, Amelis en Rykert, die den naam van Twiller aannamen, vermoedelijk ontleend aan het goed (Groot) Twyller onder Scherpenzeel.
34. Joffer Henrica, weduwe van Gelis van Ryemsdick, en Henrick van Ryemsdiick, haar zoon, dragen het goed Kleyn Watergoer, gelegen in het kerspel van der Niekerick, over aan Meys Gerritsz. en Griet, echtelieden, en aan Gyesbert Wolters. Oorspr. (Inv.no 166). De zegels van Gyesbert van Weenkum en Jan van Hell zijn verloren.
1 3 0 ) G.P.V.' Inv. no. 14, deel 30, proces XIV. Zij was blijkens G. P.V. Inv. 14, deel 1607-09, proces no. 25 een dochter van Gijsbert Wol- ters en Elisabeth (Scholten van Vanevelt; zie C.P.H. 1608 I I ) . Haar broeder Wolter Gijsberts tr. Alijdt van Wenckum Bycketsdr. (C.P.H. 1627 V, Henrick van Nulde contra Goetschalck Claessen; zie hierboven aant. 94), uit welk huwelijk drie zonen, Gijsbert, Amelis, en Rvkct, die den naam Van Twiller aannamen, vermoedelijk ontleend aan hot goed (Cleyn) Twyller onder Scherpenzeel.
On October 22, 1559, he received half of the farm in Archemede, near Nykerk, in tenure from the Abbey of Paderhorn upon the refusal of his brother, Kiliaen, to accept it.
4941 Wolter Henrickss. van Wenckum contra Willem van Haeften Ottenss., Leengoed. Datering:
1559 Procesdossiernummer:
1559/22 Eiser:
Wolter Henrickss. van Wenckum Gedaagde:
Willem van Haeften Ottenss. Feit:
Leengoed. Vindplaats:
Gelders Archief
Margarythe/Gryte Mhelis van Kayenbeeck, tr. Harderwijk (morgengave) 06-05-1549 Rycket Brinck/van Wenckum, overl. v 14-11-1562, zn. van Wouter Hendricksen van Wenckum en Lambertgen Brinck.
- 14-11-1562: Gryte, wed. van Rycket Brinck met Bessel van Wenckum haar oom en gekoren momber ad lites om in te vorderen zes mudde rogge ´s jaars als haar met haar zal. man in medegave vermoege een hylixbrief gegeven is en nog 250 gl. als haar zal. man van zal. Alphert Brinck gegeven is ([REC] inv. nr 136, fol. 107).
- 13-2-1571: Frederick van Zuilen van Nijevelt, drost van Veluwe, verzoekt aan burgemeesters en raad Margareta, weduwe van Rijckolt van Wenckom en kinderen Brinckjen, Alijt en Melis van Wenckum, in het bezit te stellen van hun aandeel in de door Wolter van Wenckum nagelaten goederen voor zover in deze jurisdictie van Harderwijk gelegen zijn. Geschreven te Bernefelt 13 februari 1571 (Afschrift ca. 1760) in inv. nr. 1997 folio 76 (Harderwijk, regesten 100 tot 1500, nr. 1447).
- 6-5-1549: Ryckout Brinck Woutersz gaf Gryte Mhelis, zijn echte wijf, 100 Frankrycksche schilden to morgangave ([REC] inv. nr. 134, fol. 417vso).
- 16-3-1550: Ryckout Brinck met Gryte, zijn echte wijf, Claes Eersten met Mette, zijn echte wijf, en Hille Brincks en Henrickje Brincks alias genant Brinckgen met Ryckout voors. haar broeder en hun beider gecoren momber, machtigen Wolter Henricks, hun vader tegen Marten Coelwagen en Lambert van Huet ([REC] inv. nr. 135, fol. 14 en 15vso).
- 14-11-1562: Gryte, wed. van Rycket Brinck met Bessel van Wenckum, haar oom en gekoren momber machtigt ad lites om in te vorderen 6 mudde rogge ´s jaars als haar met haar zal. man in medegave vermoege een hylixbrief gegeven is en nog 250 gl. als haar zal. man van zal. Alphert Brinck gegeven is ([REC] inv. nr. 136, fol. 107).
- 1627: zie ook ([GA PRO] 1627V Henrick van Nultle contra Goetschalck Claessen).
Nelle van Wenckum, oudste dochter van Wouter Henricksen en Lambertgen Brinck. Laatstgenoemd echtpaar had blijkens genoemde verklaring geen andere dochters dan Nelle, een niet met name genoemde, gehuwd met Mauritius Pannekoeck (kinderloos overleden), en een jongste, Hilletje genaamd, getrouwd met Evert van Nulde.
0434 Huis Ter Schuur Inventaris 5. Regestenlijst Bookmark Delen Reageren 51 . Kyll van Nulde en Coip Scrasser enerzijds, en Johan van Bryenen en Peter Herbertsen anderzijds, maken huwelijks voorwaarden tussen Evert van Nulde en Hille van Wenckum, dochter van Wolter van Wenckum, waar bij Evert van Nulde de erfenis van zijn vader en hetgeen hij van zijn moeder zal erven, aanbrengt, en waarbij Hille van Wenckum aanbrengt het erf Crom-raenhorst, behalve het aandeel van Cornelis van Erveningen, met het Haterboss en een zichtgang op het Helrevelt, gelegen in het ambt Nyekerck, waarbij tevens bepaald wordt, dat Wolter aan Evert en Hille, als ze niet meer bij hem in huis wonen, 2 molder rogge zal geven, en waarbij joffer Mergreta Brincks, dochter van Alert Otten met Wolff Wolff, haar momber, aan Hille geeft een erf te Hyerde in de vrijheid van Harderwiick, zoals zij dat van haar oom Alffert Brinck ontvangen heeft en waaronder behoren een stuk weiland in de buurschap Hulshorst in het ambt Ermell, een stuk haverland in de vrijheid, 52 molder haverland, waarvan 10 molder in de vrijheid, genaamd het Hoige Broick , aan de Hierder beyck en 42 molder in het ambt Armell, aan de overzijde van de Hierder beeck , 2 dagraaten hooiland, die "toe wandell gaen van 8 dachmaeten", een dagmaat hooiland op de Oistermheen, genaamd het Elsskipgen; tevens wordt bepaald, dat Hille en Evert na Margaretha's dood aan haar nicht Elsse Dircks 2 molder rogge 's jaars geven. Oorspr. (Inv.no 55). Met de geschonden zegels van de 1e, 3e en 4e oorkonder, het zegel van de 2e oorkonder is verloren. Datering:
1556 December 29
DNL 1940 P.V. Inv. 14, deel 1607-09, proces no. 25
een dochter van Gijsbert Wolters en Elisabeth (Scholten van Vanevelt;
zie C.P.H. 1608 I I ) .
Haar broeder Wolter Gijsberts tr. Alijdt van Wenckum Bycketsdr.
(C.P.H. 1627 V, Henrick van Nulde contra Goetschalck Claessen; zie hierboven
aant. 94),
uit welk huwelijk drie zonen, Gijsbert, Amelis, en Rvkct, die den naam Van Twiller aannamen,
Leenboek Scherpenzeel 11-5-1568: Hendrik Scholten Hendriksz. voor Wouter Gijsbertsz., zijn neef, onmondig, bij dode van Gijsbert Woutersz., diens vader, te Nijkerk, 141 fol. 51-52
Hendrik Scholten was de broer van Gijsbert's vrouw Scholten Vaneveld
WvT Van Klein Watergoor
Gelders Archief : 0434 Huis Ter Schuur Inventaris 2. Stukken van zakelijke aard
2.1. Goederen in Gelderland
2.1.1. Kwartier van Arnhem
2.1.1.9. Ambt Nijkerk
166 Acte, waarbij Henrica, weduwe van Gelis van Ryemsdick, en Henrick, haar zoon, het goed Klein Watergoor overdragen aan Meys Gerits en Griet, echtelieden en aan Gyesbert Wolters
Datering: 1540
31-10-1540 Joffer Henrica, weduwe van Gelis van Ryemsdick, en Henrick van Ryemsdiick, haar zoon, dragen het goed Kleyn Watergoer, gelegen in het kerspel van der Niekerick, over aan Meys Gerritsz. en Griet, echtelieden, en aan Gyesbert Wolters. Oorspr. (Inv.no 166). De zegels van Gyesbert van Weenkum en Jan van Hell zijn verloren. ([GA Terschuur] reg. 34).
Het huis Watergoor bestond in Nijkerk van 1435 tot 1854 (Gelders Archief)
zie Otto van Scherpenzeel & Stijne
Hendrik van Aller, die in 1424 beleend werd met half Watergoor, behoorde tot de huwelijksvrienden van Stijne van den Gruijthuijs
De Ned Leeuw 1943 blz 123.
Elisabeth Scholten van Vanevelt, die tr. in of vóór 1537 Gysbert Woltersz (van Twiller), geb. ± 1518, + vóór 11 Mei 156 , zn. van Wolter.
1553 uit ambt van Schout van Nijkerk ontslagen
Vermeld in 1529. Wegens wangedrag in 1551 te Arnhem gevangen gezet.
Eigenaar van het goed Roeckeswerff. Nog vermeld met zijn vruw in 1558.
Ook vermeld in leenboek Scherpenzeel 30-3-1583: Wouter Gijsbertsz. bij dode van Hendrik Scholten Hendriksz. met ledige hand, 141 fol. 51v
vermeld 14 Nov. 1575 ,pacht 5 Sept. 1577 het schoutambt van Putten van Bye Scholten, en komt op dien grond na afloop van den pachttijd voor als gewezen schout van Putten4 0 ) , leeft nog 27 Maart 1597
De Ned Leeuw 1943 blz 123.
Elisabeth Scholten van Vanevelt, die tr. in of vóór 1537 Gysbert Woltersz (van Twiller), geb. ± 1518, + vóór 11 Mei 156 , zn. van Wolter.
Leenboek Scherpenzeel 11-5-1568: Hendrik Scholten Hendriksz. voor Wouter Gijsbertsz., zijn neef, onmondig, bij dode van Gijsbert Woutersz., diens vader, te Nijkerk, 141 fol. 51-52
Hendrik Scholten was de broer van Gijsbert's vrouw Scholten Vaneveld
WvT Van Klein Watergoor
Gelders Archief : 0434 Huis Ter Schuur Inventaris 2. Stukken van zakelijke aard
2.1. Goederen in Gelderland
2.1.1. Kwartier van Arnhem
2.1.1.9. Ambt Nijkerk
166 Acte, waarbij Henrica, weduwe van Gelis van Ryemsdick, en Henrick, haar zoon, het goed Klein Watergoor overdragen aan Meys Gerits en Griet, echtelieden en aan Gyesbert Wolters
Datering: 1540
31-10-1540 Joffer Henrica, weduwe van Gelis van Ryemsdick, en Henrick van Ryemsdiick, haar zoon, dragen het goed Kleyn Watergoer, gelegen in het kerspel van der Niekerick, over aan Meys Gerritsz. en Griet, echtelieden, en aan Gyesbert Wolters. Oorspr. (Inv.no 166). De zegels van Gyesbert van Weenkum en Jan van Hell zijn verloren. ([GA Terschuur] reg. 34).
Het huis Watergoor bestond in Nijkerk van 1435 tot 1854 (Gelders Archief)
zie Otto van Scherpenzeel & Stijne
Hendrik van Aller, die in 1424 beleend werd met half Watergoor, behoorde tot de huwelijksvrienden van Stijne van den Gruijthuijs
Arnt Heijmansz van Corler die +/-1515 op zijn vaders erfgoet 'Corler' trouwde, was in 1559 vice-cureit te Kampen, werd daar verbannen en vluch tte naar de vrije stad Elburgh. Hij werd daar in 1551 Schepen en later Burgemeester. Hij was ouderling in de Gereformeerde kerk (NH) en mede-kerkhervormer van de Veluwe
4941 Wolter Henrickss. van Wenckum contra Willem van Haeften Ottenss., Leengoed. Datering:
1559 Procesdossiernummer:
1559/22 Eiser:
Wolter Henrickss. van Wenckum Gedaagde:
Willem van Haeften Ottenss. Feit:
Leengoed. Vindplaats:
Gelders Archief
Met zijn vrouw bezitters van abstgoed "Cleyn Hellengoed" in 1532.
Kocht zih in 1532 met zijn vrouw vrij van verplichting zich horig te maken naar het goed.
Zij bezat, zonder horig te zijn, in 1532 "Cleyn Hellegoed"
Gijsbert wordt genoemd als leenman in de leenboeken uit 1520.
DNL 1940 P.V. Inv. 14, deel 1607-09, proces no. 25
een dochter van Gijsbert Wolters en Elisabeth (Scholten van Vanevelt;
zie C.P.H. 1608 I I ) .
Haar broeder Wolter Gijsberts tr. Alijdt van Wenckum Bycketsdr.
(C.P.H. 1627 V, Henrick van Nulde contra Goetschalck Claessen; zie hierboven
aant. 94),
uit welk huwelijk drie zonen, Gijsbert, Amelis, en Rvkct, die den naam Van Twiller aannamen,
Wolter Gijsbert en Segher Gijsberts zijn volgens WvT en HvT broers. Dot blijkt uit onderoek naar meerdere bronnen.
Segher woonde op de hoeve genaamd Twiller, Twijlre of Twilre of ook Cleyn Twiller waaruit ook blijkt dat er verwantschap is met het geslacht van Wolter Gijsbert dat afkomstig is van t'Willaer uit Scherpenzeel.
Wolter was beleend met groot Twillaer in Scherpenzeel en later Watergoor in Nijkerk.
(Peter van de Born)
Tynsboek 101 Nijkerk (1467-1485)
Fol.4
Goude seger gysbertsoins wyff myt hoeren kynderen alleer
It Thomas blome
Fol. 5 Goude seger gysberts soin huisfrou weduwe alleer It maes henrics van IIII mergen veens
In der Columpnen van putten inder prochien van nyekerck van dat hietet grawenveen daer aff den Thyns van elliken mergen IIII d
fol. 22 Aelt Seger gysberts soin alleer It Aelt van morsseler van III mergen
Grawenveen Fol 29vso Griet Arnt brantss wyff ende pueris alleer It Aernt henrich westvelincs van lande gecoft tegen gertruyd rensen alleer bessel henrics wyff van aller IIII alde gr ende van erve alleer maes andries blomens VIII gr tsamen VIII mergen gelegen op slichtenhorsterbroick maict tsamen XVI s So blyft op Arnt VIII s
It Seger gysberts sal betalen van den voirss summe van IIII mergen VIII s
Fol 205vso Item goude zeger gysbertss wyff mit oeren kynderen alleer Thomas blomen XXII s
Fol 206 Item henrick Reynerss alleer goude zeger gysbertss huysfrou wedue alleer maes henricks van IIII mergen veens XVI d
fol 241 Item Aelt zeger gysberts alleer peter van hoirssenvoirde van VIII mergen veens II s VIII d alleer hermans van staveren
Tynsboek 103 (1502-1555) Fol 15 Aelt Zeger Ghysberts,(Arys Aelts),alleer Thomas Blome 22 st.(Aris Aelts). (Henrick v Henneckeler sall betailen van Gijsbert Henricxs somme die hyr vanc doirgedain ys. 1 alt gr). (Peel Rant sal oich betailen van Gysbert Henrixs somme vurs. die vanc doirgedain ys. 1 alt gr.).
fol 24
Henrick Reyners,(Arrys Aelts),alleer Goude,Zeger Ghysberts wedue,alleer Maes Henricks van 4 mrg veens 16 den. (Reyner Goertss).
Fol 122 Aelt Zeger Ghijsberts,(nb.Andries Aelts),van 4 mrg gelegen op Slichtenhorsterbroick, alleer Arnt Henrick Westvelincks 8 st. (Hz.Andries Aeltzs).
Fol 159 Aelt Zeger Gijsbertz,(Arys Ailts),alleer Peter v Horssenvoirde van 8 mrg veens alleer Hermans v Staveren 2 st. 8 den. (Arys Ailtss).
documenten Twiller en historie...
Tijnsgoed_Twiller.htm
Tynsboek 101 Nijkerk (1467-1485)
Fol.4 Goude seger gysbertsoins wyff myt hoeren kynderen alleer
It Thomas blome
Fol. 5 Goude seger gysberts soin huisfrou weduwe alleer
It maes henrics van IIII mergen veens
Wegens wangedrag in 1551 te Arnhem gevangen gezet.Eigenaar van het goed Roeckeswerff
1553 uit ambt van Schout van Nijkerk ontslagen
Vermeld in 1529. Wegens wangedrag in 1551 te Arnhem gevangen gezet.
Eigenaar van het goed Roeckeswerff. Nog vermeld met zijn vruw in 1558.
Ook vermeld in leenboek Scherpenzeel 30-3-1583: Wouter Gijsbertsz. bij dode van Hendrik Scholten Hendriksz. met ledige hand, 141 fol. 51v
Scherpenzeels Leenboek Een rente van ƒ 5.- Karolus op het erf Groot Willaer. ..-.-14..: Jacob van ‘t Willaer, als getuige vermeld 1485, 107 fol. 19v.
Jacob had een Hofstede in Arnhem
2090 Burgerweeshuis te Arnhem Inventaris 9. Regesten Bookmark Delen Reageren Archiefdienst 40 Winant Ridder en Gelis ingen Nuwelant, schepenen te Arnhem, oorkonden dat Johan van Wetten en zijn vrouw Aleit aan Derick van Wetten, Johans vader, een jaarrente van 2 oude schilden hebben overgedragen, te betalen met Pasen, uit hun thans door henzelf bewoonde huis en hofstede, gelegen in de Overstrate tussen huis en hofstede van Jacob van Twiller en huis en hofstede van Metken Scheeres Datering:
1439 februari 6 [des vridaegs na Sente-Agathendach, der heiliger joncfrouwen] NB:
a) Oorspr., inv.nr. 392; met de enigszins geschonden zegels der oorkonders in groene was. b) Afschrift, inv.nr. 501, folio 89 verso. c) Afschrift, inv.nr. 502, folio 108. In dorso van het oorspr.: "Jan van Raetyngen, in der Overstraete van tween schilden", "Modo Hermen van Schevichaven", "1439, N 67, Oeverstraat" en, in potlood "LB" en "N 61". Boven afschrift b) staat dat het hier het huis van Jan van Ratynghen betreft. Boven afschrift c) onder meer: "No. 67" en "... uuijt der weeduwe van zaliger Jan van Schevichaven huijs in der Oeverstraet staende, modo Arndt van Schevichaven, brouwer". Vindplaats: Gelders Archief
Jacob wordt genoemd als leenman in de leenboeken uit 1521. brief van J.W van Maren Scherpenzeel-1979
Scherpenzeels Leenboek
5-8-1530: Bertout Willemsz. voor Grietje, zijn vrouw, natuurlijke dochter, bij overdracht door Jacob van ‘t Willaer, haar vader, te lossen, 141 fol. 51.
Gijsbert wordt genoemd als leenman in de leenboeken uit 1520.
Wegens wangedrag in 1551 te Arnhem gevangen gezet.Eigenaar van het goed Roeckeswerff
Jacob wordt genoemd als leenman in de leenboeken uit 1439. brief van J.W van Maren Scherpenzeel-1979
In het Nedersticht zijn drie judicialen van de bisschop van Utrecht bewaard gebleven:
op blz 99 : jaar 1435 Item Jacob van Twijlre is Fijen Moeijen soen ende is gecomen van Aernhem tot desen tuyghe ende vermet hem erffgenaam van desen guede nae sijn dode.
op blz 96: jaar 1442. Item aldus tuycht Jacob van Twijlre, out ommethrent van 50 jaeren, dat hem kundich is dat Fije voerscreven geboeren waert in den jair doe men screeff negen des iersten jairs na den couden wijnter voerscreven omthrent alle Goits heyligen dage ende dat hem dyt te gehoegen is dat coemt toe want hem op die selve tijt een zuster geboeren waert dair he hoer ouder van weet. Ende Jacob voerscreven seecht dat Fije sijne ooms dochter is.
Scherpenzeels Leenboek Een rente van ƒ 5.- Karolus op het erf Groot Willaer. ..-.-14..: Jacob van ‘t Willaer, als getuige vermeld 1485, 107 fol. 19v.
Jacob had een Hofstede in Arnhem
2090 Burgerweeshuis te Arnhem Inventaris 9. Regesten Bookmark Delen Reageren Archiefdienst 40 Winant Ridder en Gelis ingen Nuwelant, schepenen te Arnhem, oorkonden dat Johan van Wetten en zijn vrouw Aleit aan Derick van Wetten, Johans vader, een jaarrente van 2 oude schilden hebben overgedragen, te betalen met Pasen, uit hun thans door henzelf bewoonde huis en hofstede, gelegen in de Overstrate tussen huis en hofstede van Jacob van Twiller en huis en hofstede van Metken Scheeres Datering:
1439 februari 6 [des vridaegs na Sente-Agathendach, der heiliger joncfrouwen] NB:
a) Oorspr., inv.nr. 392; met de enigszins geschonden zegels der oorkonders in groene was. b) Afschrift, inv.nr. 501, folio 89 verso. c) Afschrift, inv.nr. 502, folio 108. In dorso van het oorspr.: "Jan van Raetyngen, in der Overstraete van tween schilden", "Modo Hermen van Schevichaven", "1439, N 67, Oeverstraat" en, in potlood "LB" en "N 61". Boven afschrift b) staat dat het hier het huis van Jan van Ratynghen betreft. Boven afschrift c) onder meer: "No. 67" en "... uuijt der weeduwe van zaliger Jan van Schevichaven huijs in der Oeverstraet staende, modo Arndt van Schevichaven, brouwer". Vindplaats: Gelders Archief
Gijsbert wordt genoemd als leenman in de leenboeken uit 1429. brief van J.W van Maren Scherpenzeel-1979
Leeftijd aangenomen nav analogie van zoon Jacob gedocumenteerd als Item aldus tuycht Jacob van Twijlre, out ommethrent van 50 jaeren in het jaar 1442
Jacob wordt genoemd als leenman in de leenboeken uit 1439. brief van J.W van Maren Scherpenzeel-1979
In het Nedersticht zijn drie judicialen van de bisschop van Utrecht bewaard gebleven:
op blz 99 : jaar 1435 Item Jacob van Twijlre is Fijen Moeijen soen ende is gecomen van Aernhem tot desen tuyghe ende vermet hem erffgenaam van desen guede nae sijn dode.
op blz 96: jaar 1442. Item aldus tuycht Jacob van Twijlre, out ommethrent van 50 jaeren, dat hem kundich is dat Fije voerscreven geboeren waert in den jair doe men screeff negen des iersten jairs na den couden wijnter voerscreven omthrent alle Goits heyligen dage ende dat hem dyt te gehoegen is dat coemt toe want hem op die selve tijt een zuster geboeren waert dair he hoer ouder van weet. Ende Jacob voerscreven seecht dat Fije sijne ooms dochter is.
Het Willaer in Scherpenzeel
De naam t’ Willaer wordt voor het eerst genoemd in een document uit 1357.
Domarchief Utrecht nr 1378; 17-06-1357 (St Adolfsdag).
Daarin ruilt de dom-
proost van Utrecht een tijns met ridder Diederick van Lienden uit het goed Podelpoel in IJzerdoorn.
Het wordt geruild tegen een aantal tijnsen in Maarn en Scherpenzeel. Éen van die tijnzen in Scherpenzeel betreft een tijns van twee schellingen uit het goed ‘t Willaer, dat eigendom is van ridder Gijsbrecht van Sterckenberch die zelf op kasteel de Sterkenburg in Driebergen woonde.
http://www.vantwillert.net/album/geneafo/HuisHackfort.htm
Inventaris 288
Transcriptie (Peter van den Born) Alle den ghenen die desen brief sullen sien of horen lesen doe ic verstaen Ghiselbert van Twyller Jacobs zoon als een hof van den erve toe Wittenborch dat ghecomen syn Gode van Wyttenborch ende Lubborch syn echte wyff vor nu vor den richter ende vor tynsgenoten die hier na bescreven staen ende hebben nu opghedraghen den rechten eyghendom van den erve to Wyttenberch eghen ende eyndenA alst gheleghen is ende syt van nu helden to tynse jarlix om enen groten te tynse op sinte Mertensdach daer men bier ende broet mede copen mach welke vorss[eide] Wyttenberch ic hier verliet hebbeB ende verlie den rechten eyghendom Rutger Jacobs zoen ende Matgriten syne wive behouden? nu ende mine nacomelinghe enen tynd als vorss[eid] is daer die gheseide minen vier tynsghenoten als Johan van Scerpenzel Claes van Colvenscoten Evert van Arler Zweder van Glashorst ende ander vele gude lude in ord de des briefs besegelen want ic Ghisebert vorss[eid] als een hof op desen tyt ghene segel en hebbe daerom hebbe ic gebeden Johan van Scerpenzel als een tynghenote desen brief over nu te besegelen ende ic Johan vorss[eid] om beden will Ghiselbert vorghenoemt ende ic daer mede over sat als een tynsghenoet daerom soe hebbe ic desen brief besegelt mit minen segel want ic Meus van den Broke hier mede over sat als een richter daerom heb ic desen brief mede besegelt mit minen segel mit den hof ghegheven int jaer onses Heren dusent driehondert twe ende tseventich op sinte Katherienen dach.
BEWERKT UIT "SCHERPENZEELSE BOERDERIJEN EN HUN BEWONERS" door Henk van Woudenberg.
Hofstede Wittenberg van 1372-1933. De boerderij Wittenberg ligt al eeuwenlang te noordweste van Scherpenzeel. Van deze boerderij bestaat een heel oude akte uit 1372. Een bijzondere akte die een kijkje geeft in de situatie vaneen groot deel van Scherpenzeel in die tijd. Wat is er aan de hand? Wittenberg is verkocht en deze verkoop moet worden geregistreerd. Dat doet men in die tijd voor "een hof van den erve toe Wittenborch", het zogenaamde tijnshof met aan het hoofd de tijnsheer, de eigenaar van het gerecht waartoe Wittenberg behoort. Die tijnsheer heet Gijsbert Jacobsz van Twiller. Gezien zijn achternaam is hij eigenaar van ´t Willaer. Bij zo´n registratie zijn er ook getuigen aanwezig. Deze zogenaamde tijnsgenoten hebben ook bezittingen in hetzelfde gerecht. Het zijn in dit geval Elias van Colvenscoten, Ernst van Orlo (Orel), Sweder van Glashorst en Johan van Scherpenzeel. Als we aannemen dat deze mannen zich ook naar hun bezit hebben genoemd; Kolfschoten, Orel en Glashorst, dan blijkt dat de tijnshof Twiller in ieder geval ongeveer een derde deel van het huidige Scherpenzeel omvatte. Johan van Scherpenzeel speelt een aparte rol. Gijsbert Jacobsz van Twiller heeft op dat moment zijn zegel niet bij de hand. Daarom vraagt hij Johan van Scherpenzeel om namens hem te zegelen. De bezittingen van Johan van Scherpenzeel binnen dit gerecht zijn niet bekend. Geschiedschrijvers vermoedden al dat er vroeger kleinere gerechten geweest moeten zijn, die op een gegeven moment samengevoegd worden. Zo is Scherpenzeel waarschijnlijk ook ontstaan en één van de gerechten heette Twiller. De naam Wittenberg staan in de akte als Wyttenborch. Dus borch in plaats van berg. Het woord borch komt terug in het woord burcht dat erop zou kunnen duiden dat er een versterkt huis heeft gestaan.
Tot zover de achtergrond van de akte. Want wie verkochten en wie kochten Wittenberg? Hun namen staan ook in de akte. Gode van Wittenborch en zijn vrouw Lubborch verkopen het aan Rutger Jacobsz en zijn vrouw Margriet. Achternamen hebben de vrouwen in die tijd nog niet. De nieuwe eigenaren moeten jaarlijks op St. Maarten (11 nov.) een bedrag, een tijns, aan de tijnsheer betalen. In dit geval "enen groten"" daer men bier ende broet mee copen mach. "Enen groten" is een geldstuk met de naam "een grote konings toernooi". Blijkbaar mag men in plaats van geld ook betalen met bier en brood. In deze akte wordt ook de eerst bekende schout van Scherpenzeel genoemd: richter Meus van den Broke. In 1416 komt ´Wittenberch´ voor in een lijst van de erven die tiend moeten betalen aan de St. Paulusabdij uit Utrecht. In 1467 moet de nalatenschap van Otto, heer van Scherpenzeel verdeeld worden 3 . Zijn oudste zoon Godert/Gerrit erft de heerlijkheid Scherpenzeel en nu moet de rest gedeeld worden met zijn drie broers Dirck, Goosen en Carcelis van Scherpenzeel. Dirck van Scherpenzeel krijgt Wittenberg toebedeeld met honderd Averlandse Keurvorsten Rijnsgulden. Dit geld wordt omgezet in een hypotheek die niet binnen zes jaar mag worden afgelost. Godert/Gerrit moet zijn broer elk jaar 5 Rijnsgulden rente betalen. Broer Goosen krijgt twee jaar lang de opbrengst van het hout uit de Scherpenzeelse bossen. Broer Carcelis krijgt het geld dat zijn vader tegoed had van de Hertog van Gelre. In 1476 blijkt Godert/Gerrit van Scherpenzeel eigenaar te zijn in plaats van zijn broer Dirck.
Gijsbert wordt genoemd als leenman in de leenboeken uit 1429. brief van J.W van Maren Scherpenzeel-1979
Leeftijd aangenomen nav analogie van zoon Jacob gedocumenteerd als Item aldus tuycht Jacob van Twijlre, out ommethrent van 50 jaeren in het jaar 1442
Ghisebert wordt genoemd in Gelders Archief 0520 Huis Hackfort als zijnde Jacobszoon.
Inv 11 Ghiselbert van Twiller Jacobszoon, als "hof" van het goed te Wittenborch, oorkondt, dat Gode van Wittenborch en zijn vrouw Lobborch mede ten overstaan van richter en tynsgenoten, het goed te Wittenborch overdragen aan Rutgher Jacobsz. en diens vrouw Margryte.
Het Willaer in Scherpenzeel
De naam t’ Willaer wordt voor het eerst genoemd in een document uit 1357.
Domarchief Utrecht nr 1378; 17-06-1357 (St Adolfsdag).
Daarin ruilt de dom-
proost van Utrecht een tijns met ridder Diederick van Lienden uit het goed Podelpoel in IJzerdoorn.
Het wordt geruild tegen een aantal tijnsen in Maarn en Scherpenzeel. Éen van die tijnzen in Scherpenzeel betreft een tijns van twee schellingen uit het goed ‘t Willaer, dat eigendom is van ridder Gijsbrecht van Sterckenberch die zelf op kasteel de Sterkenburg in Driebergen woonde.
http://www.vantwillert.net/album/geneafo/HuisHackfort.htm
Inventaris 288
Transcriptie (Peter van den Born) Alle den ghenen die desen brief sullen sien of horen lesen doe ic verstaen Ghiselbert van Twyller Jacobs zoon als een hof van den erve toe Wittenborch dat ghecomen syn Gode van Wyttenborch ende Lubborch syn echte wyff vor nu vor den richter ende vor tynsgenoten die hier na bescreven staen ende hebben nu opghedraghen den rechten eyghendom van den erve to Wyttenberch eghen ende eyndenA alst gheleghen is ende syt van nu helden to tynse jarlix om enen groten te tynse op sinte Mertensdach daer men bier ende broet mede copen mach welke vorss[eide] Wyttenberch ic hier verliet hebbeB ende verlie den rechten eyghendom Rutger Jacobs zoen ende Matgriten syne wive behouden? nu ende mine nacomelinghe enen tynd als vorss[eid] is daer die gheseide minen vier tynsghenoten als Johan van Scerpenzel Claes van Colvenscoten Evert van Arler Zweder van Glashorst ende ander vele gude lude in ord de des briefs besegelen want ic Ghisebert vorss[eid] als een hof op desen tyt ghene segel en hebbe daerom hebbe ic gebeden Johan van Scerpenzel als een tynghenote desen brief over nu te besegelen ende ic Johan vorss[eid] om beden will Ghiselbert vorghenoemt ende ic daer mede over sat als een tynsghenoet daerom soe hebbe ic desen brief besegelt mit minen segel want ic Meus van den Broke hier mede over sat als een richter daerom heb ic desen brief mede besegelt mit minen segel mit den hof ghegheven int jaer onses Heren dusent driehondert twe ende tseventich op sinte Katherienen dach.
BEWERKT UIT "SCHERPENZEELSE BOERDERIJEN EN HUN BEWONERS" door Henk van Woudenberg.
Hofstede Wittenberg van 1372-1933. De boerderij Wittenberg ligt al eeuwenlang te noordweste van Scherpenzeel. Van deze boerderij bestaat een heel oude akte uit 1372. Een bijzondere akte die een kijkje geeft in de situatie vaneen groot deel van Scherpenzeel in die tijd. Wat is er aan de hand? Wittenberg is verkocht en deze verkoop moet worden geregistreerd. Dat doet men in die tijd voor "een hof van den erve toe Wittenborch", het zogenaamde tijnshof met aan het hoofd de tijnsheer, de eigenaar van het gerecht waartoe Wittenberg behoort. Die tijnsheer heet Gijsbert Jacobsz van Twiller. Gezien zijn achternaam is hij eigenaar van ´t Willaer. Bij zo´n registratie zijn er ook getuigen aanwezig. Deze zogenaamde tijnsgenoten hebben ook bezittingen in hetzelfde gerecht. Het zijn in dit geval Elias van Colvenscoten, Ernst van Orlo (Orel), Sweder van Glashorst en Johan van Scherpenzeel. Als we aannemen dat deze mannen zich ook naar hun bezit hebben genoemd; Kolfschoten, Orel en Glashorst, dan blijkt dat de tijnshof Twiller in ieder geval ongeveer een derde deel van het huidige Scherpenzeel omvatte. Johan van Scherpenzeel speelt een aparte rol. Gijsbert Jacobsz van Twiller heeft op dat moment zijn zegel niet bij de hand. Daarom vraagt hij Johan van Scherpenzeel om namens hem te zegelen. De bezittingen van Johan van Scherpenzeel binnen dit gerecht zijn niet bekend. Geschiedschrijvers vermoedden al dat er vroeger kleinere gerechten geweest moeten zijn, die op een gegeven moment samengevoegd worden. Zo is Scherpenzeel waarschijnlijk ook ontstaan en één van de gerechten heette Twiller. De naam Wittenberg staan in de akte als Wyttenborch. Dus borch in plaats van berg. Het woord borch komt terug in het woord burcht dat erop zou kunnen duiden dat er een versterkt huis heeft gestaan.
Tot zover de achtergrond van de akte. Want wie verkochten en wie kochten Wittenberg? Hun namen staan ook in de akte. Gode van Wittenborch en zijn vrouw Lubborch verkopen het aan Rutger Jacobsz en zijn vrouw Margriet. Achternamen hebben de vrouwen in die tijd nog niet. De nieuwe eigenaren moeten jaarlijks op St. Maarten (11 nov.) een bedrag, een tijns, aan de tijnsheer betalen. In dit geval "enen groten"" daer men bier ende broet mee copen mach. "Enen groten" is een geldstuk met de naam "een grote konings toernooi". Blijkbaar mag men in plaats van geld ook betalen met bier en brood. In deze akte wordt ook de eerst bekende schout van Scherpenzeel genoemd: richter Meus van den Broke. In 1416 komt ´Wittenberch´ voor in een lijst van de erven die tiend moeten betalen aan de St. Paulusabdij uit Utrecht. In 1467 moet de nalatenschap van Otto, heer van Scherpenzeel verdeeld worden 3 . Zijn oudste zoon Godert/Gerrit erft de heerlijkheid Scherpenzeel en nu moet de rest gedeeld worden met zijn drie broers Dirck, Goosen en Carcelis van Scherpenzeel. Dirck van Scherpenzeel krijgt Wittenberg toebedeeld met honderd Averlandse Keurvorsten Rijnsgulden. Dit geld wordt omgezet in een hypotheek die niet binnen zes jaar mag worden afgelost. Godert/Gerrit moet zijn broer elk jaar 5 Rijnsgulden rente betalen. Broer Goosen krijgt twee jaar lang de opbrengst van het hout uit de Scherpenzeelse bossen. Broer Carcelis krijgt het geld dat zijn vader tegoed had van de Hertog van Gelre. In 1476 blijkt Godert/Gerrit van Scherpenzeel eigenaar te zijn in plaats van zijn broer Dirck.